21 juli 2021

De PvdA Alphen aan den Rijn en Regionale Energiestrategie (RES)

Het energievraagstuk is één van de grote uitdagingen van deze tijd. Hoe daarmee om te gaan? In het onderstaande artikel zijn, alsmede een korte samenvatting van de verschillende punten, wordt het onze kijk op de zaak belicht.


Zeer korte samenvatting: 

  • Is CO2 uitstoot verminderen nodig?
    Ja. Uiteraard is het dringend nodig CO2 uitstoot te verminderen
  • Hoe komen we aan zoveel niet fossiele energie?
    Op zee heeft Nederland verbazingwekkend grote elektriciteit opwekkansen.
  • Hoe zit het met de ruimtelijke kwaliteit?
    Het behouden van ruimtelijke kwaliteit is in ons dichtbevolkte landje essentieel.
  • Hoe ziet het met energie op land?
    Voor energie-opwek op land (windturbines en zonneparken) moet het Rijk nut en noodzaak aantonen, nieuwe milieunormen opstellen en na participatie globaal de mogelijkheden per regio vaststellen. De regio werkt met participatie de plannen uit.
  • Hoe is het gegaan met de RES landelijk en in Holland Rijnland?
    Het Rijk voert geen regie en stelt geen normen vast en gooit het probleem over de schutting van de regio.
    Holland Rijnland en de gemeente organiseren een schijnparticipatie inclusief een misleidende enquête.
    Ze betrekken geen benadeelde bewoners langs de N11 en zeggen dat de daar gekozen zoeklocaties alleen nog uitgewerkt moeten worden.
  • Hoe staat het met de PvdA Alphen aan den Rijn en de RES?
    Heftig hebben we geprotesteerd tegen inhoud en procedure. En we hebben aangegeven hoe het wél moet: nieuwe normen, een realistische ambitie, echte participatie. 

CO2 uitstoot verminderen

Voor ieder mens met gezond verstand is het duidelijk dat de uitstoot van broeikasgassen (waaronder CO2) zo snel mogelijk drastisch moet worden verminderd. Meteorologen zien tot hun verbijstering dat veel eerder ernstige klimaatgevolgen optreden dan voorzien. Ook Nederland behoort zijn deel bij te dragen aan de vermindering. 

Veruit de meeste CO2-uitstoot (70%) hangt samen met de winning- en bewerking van grondstoffen, dus de processen die in bedrijven plaats vinden. Die processen eindigen bij de consument: hoe beter we er dus in slagen te voorkomen dat we  nieuwe producten kopen en als dat dan toch nodig is de onderdelen van bestaande producten opnieuw te gebruiken, hoe groter onze bijdrage aan de vermindering van de CO2 uitstoot. 

Vanzelfsprekend is ook dat we energie besparen (en bijvoorbeeld alle gebouwen voor mensen goed isoleren): die energie hoeven we dan niet meer op te wekken. Ook besparen we veel energie door over te stappen van auto’s op fossiele brandstof naar elektrische, alleen al omdat die motoren veel meer energie-efficiënt zijn. 

Maar ook veel andere zaken besparen energie: (ver)bouw zo de stad dat er veel minder vervoer over grote afstand nodig is, eis veel meer energiebesparing bij bestaande en nieuwe bedrijven, stop de bodemdaling in het Groene Hart waardoor zeer veel CO2 wordt geproduceerd etc. 

Niet fossiele energie

Ook als we enorm op energie besparen, moet nog heel veel energie op niet-fossiele wijze worden opgewekt. Het ziet er naar uit dat aardwarmte in 2050 een groot deel van onze warmtebehoefte kan gaan opvangen. 

Ook kernenergie is een manier om CO2 uitstoot sterk te verminderen, maar dat is geen hernieuwbare energie zoals zon- en wind, want afhankelijk van grondstoffen. Verder zijn kerncentrales extreem duur, ook omdat de gigantische kosten later voor de ontmanteling en de opslag van het gevaarlijke afval meegenomen moeten worden. Nog los van de verschrikkelijke gevolgen als zich de heel kleine kans op een ramp tóch voordoet, en de beveiliging tegen terrorisme. Verder is het eigenlijk niet mogelijk een kerncentrale uit te zetten: dus bij een grote toevoer van zon- en wind opgewekte elektriciteit is er gewoon teveel. Maar als de techniek een betaalbare oplossing vindt om die elektriciteitspieken soepel om te zetten naar waterstofproductie is er weer veel meer mogelijk. 

Logisch is dat we nu intensief kijken naar de bekende opwek-mogelijkheden: zon- en wind. Nederland heeft het geluk over een groot zee territorium te beschikken. Als we goed in verschillende Rijksnota’s kijken weten we goed dat daar werkelijk een heel groot opwek potentieel ligt. Zoveel dat onze industrie daar zeer ruim genoeg aan heeft. Ecologisch is er zelfs ook geen probleem, ook hei-lawaai onder water kan worden beperkt. 

Wel is het zo dat op andere belangen, zoals visserij, moet worden ingeleverd als er grootschalig extra wordt geïnvesteerd in windparken op zee. Maar andere problemen zijn er nauwelijks. Overigens: de huidige vorm van visserij, heeft ecologisch vergelijkbaar ernstige negatieve gevolgen als de huidige intensieve veehouderij: twee sectoren waarvoor het toch al nodig is stevig in te grijpen. Hoewel windopwekking heel veel efficiënter en goedkoper op zee is (géén subsidie!) dan op land, is er toch wat voor te zeggen daar waar mogelijk energie op land op te wekken.  

Ruimtelijke kwaliteit

Nu hebben we een dichtbevolkt land, eerder een dunbevolkte stad. Er is een grote concurrentie om ruimte. Voortdurend is er een enorm gepuzzel hoe de ruimte moet worden ingedeeld. Eén ding weten we zeker: het is heel gemakkelijk om de (openbare) ruimte lelijk, onaangenaam of onaantrekkelijk in te vullen of te maken. Zowel in de stad, op bedrijventerreinen en op het platte land kunnen we ons allen voorbeelden voor de geest halen waar slordig met de ruimtelijke kwaliteit is omgegaan. Het is wel fijn dat daar behoorlijk objectieve criteria voor bestaan: architecten, stedenbouwkundigen en landschapsarchitecten hebben dat vak geleerd en als ze niet te erg onder druk worden gezet door hun broodheren wordt inderdaad de benodigde ruimtelijke kwaliteit behaald – gelukkig gaat het gemakkelijke ‘smaken verschillen nu eenmaal’ niet op. 

Het bewaken van ruimtelijke kwaliteit is niet alleen belangrijk omdat de mensen er gelukkig van worden, maar ook om heel platte (bedrijfs)economische redenen. Gebouwen, een locatie, een wijk, een gebied, een landschap wordt ook in geld méér waard omdat het aantrekkelijker is. Dáár willen mensen wonen en naar toe gaan, dáár willen bedrijven zich vestigen, dáár wordt geld uitgegeven. Mensen die gemakkelijk doen over ruimtelijke kwaliteit, piepen meestal anders als ze begrijpen dat dan op lange termijn de economische gevolgen beroerd zijn. (En selectieve economische groei is weer hard nodig om achtergebleven sociaaleconomische groepen een kans te geven en belangrijke collectieve uitgaven te kunnen doen.) 

Ruimtelijke kwaliteit is dus van het hoogste belang. 

Nu is er voor het Rijk een College van rijksadviseurs die geheel onafhankelijk over ruimtelijke kwaliteit adviseert. Wat blijkt? Dit college heeft ernstige kritiek op de wijze waarop landelijke ruimtelijke ordeningskwesties vrijwel NIET door het Rijk worden opgepakt: overal in het land verrijzen gigantische distributiecentra of datacentra of worden bedrijfsterreinen willekeurig ingevuld, afhankelijk van factoren die alles met geld op korte termijn, maar niets met ruimtelijke kwaliteit hebben te maken. Maar ook ontbreekt echte regie op windturbines en zonneparken. Na Jan Pronk is nationale ruimtelijke ordening door een rij neoliberale kabinetten bij het vuilnis gezet.  

Energie op land

De doelstelling uit het Klimaatakkoord – een afspraak tussen ongeveer 100 bedrijven en instellingen waaronder de VNG en milieuclubs – is om in Nederland op land 35 Terawattuur (TWh) hernieuwbare energie op te wekken in 2030. Dat kan bijvoorbeeld met bewezen technieken als windmolens en zonnepanelen. Een Terawattuur (TWh) = 1 miljard Kilowattuur (kWh) = 3,6 Petajoule (PJ). (Een koelkast gebruikt ca. 100 kWh per jaar.) 

Inmiddels bestaat er overeenstemming dat dit doel feitelijk zal worden gehaald. Europees is bepaald dat de broeikasgasemissie in 2050 nul moet zijn; daartoe moet in de Europese Unie in 2030 55% minder CO2 uitstoot plaats vinden ten opzichte van 1990. (Hopelijk mogen we dan nog wel onze adem-CO2 afgeven) 

Dan gelijk de vraag: Hoe zouden we in Nederland zo een 35 Terawattuur-project moeten organiseren? 

1 – Nut en noodzaak moet vast staan. 
Dat de hele energietransitie nodig is, lijdt geen twijfel. Maar hoe zit het met de verdeling land en zee? Daarover zijn inmiddels nieuwe inzichten gerezen, waarvan de grote en betaalbare mogelijkheden op zee heel belangrijk zijn.
 

Stel dat vervolgens blijkt dat inderdaad ook op land opwek nodig. Van industriële windturbines op land weten we inmiddels dat er schadelijke gezondheidseffecten kunnen optreden, bv door (laagfrequent) geluid. Lage windturbines leveren weinig op, hoge turbines (240 m) veroorzaken bij zon in een enorm gebied slagschaduw, ook die kan gezondheidsschade veroorzaken. Zou bij zon de turbine stilgezet moeten worden, dan draait het ding vrijwel alleen ’s nachts. 

Het is dus de vraag welke normen moeten worden vastgesteld. Duidelijk is inmiddels dat de geluidsnormen in 2010 zo zijn vastgesteld dat er – naar het idee van toen! – nog voldoende windenergie kon worden geproduceerd op land. Dat schreeuwt om nieuwe normen.  

2: Het Rijk moet dus nieuwe normen vaststellen. 

Daarvoor moet overigens eerst een milieueffectrapport worden gemaakt (i.c. een Plan MER) zo heeft de Raad van State op 30 juni 2021 bepaald.
Op basis van de nieuwe normen kan per regio in overleg met de regio een globale opgave worden bepaald. Tevoren moet uiteraard onderzoek plaats vinden naar realistische mogelijkheden van elke regio waarbij de ruimtelijke kwaliteit één van de essentiële criteria is. Het gaat in overleg en ook op dat niveau via een participatieproces. Dat is goed te doen, zo heeft het Rijk bijvoorbeeld bewezen bij het project Ruimte voor de Rivier.

3. Vervolgens gaat de bal naar de regio
Per regio en per gemeente wordt op basis van een echt participatieproces – vooral de mensen die nadelen zullen ondervinden moeten betrokken worden! – bepaald hoe de al geformuleerde realistische rijksdoelen uitgewerkt kunnen worden.
De regio werkt de realistische rijksdoelen uit.  

Hoe is het gegaan met de RES landelijk en in Holland Rijnland 

  • Het Rijk heeft vrijwel geen landelijke ruimtelijke ordeningsregie gevoerd; 
  • Het Rijk heeft milieunormen in stand gelaten, óók de verfoeide geluidsnorm uit 2010; 
  • Niet heeft het Rijk op basis van gedegen onderzoek en participatie per regio globale opwek doelen gesteld; 
  • Holland Rijnland heeft een op niets gebaseerde elektriciteits-opwek ambitie uit 2017 uit de kast gehaald en die omgerekend naar een ambitie voor 2030; 
  • Alphen aan den Rijn heeft een enquête onder bewoners gehouden waarvan één van de gebreken was dat de vragen er vanuit gingen dat er al een opwek besluit was genomen; 
  • Vervolgens is in het coronajaar met veel professioneel betrokkenen en vrijwel geen mens die de nadelen zou ondervinden, een document RES opgesteld. Daarin waren zoeklocaties voor windturbines opgenomen langs de N11 die alleen nog maar mochten worden ‘uitgewerkt’.  

Mensen in Alphen aan den Rijn en vooral in Hazerswoude-Rijndijk en in Groenendijk zijn vervolgens massaal in opstand gekomen. De dorpsraden werden niet ingeschakeld. 

De PvdA Alphen aan den Rijn en de RES

Al in een vroeg stadium heeft de PvdA in een commissievergadering (RED) krachtig geprotesteerd tegen deze RES die ‘als bouwsteen’ was opgenomen in een regionale omgevingsagenda. Zowel de inhoud als de wijze van totstandkoming was verwerpelijk. De PvdA heeft ook een groot aantal vragen gesteld inclusief (juridische) suggesties gedaan om heel veel meer gebouwen te laten isoleren en daken en gevels te gebruiken voor zonnepanelen. 

Deze RES van de gemeente en van de regio laat zien dat we onze eigen inwoners niet alleen moeten beschermen tegen wilde bouw initiatieven van bedrijven en projectontwikkelaars, maar ook tegen plannen van de eigen gemeente en regio! In Pleyn 68 hebben de dorpsraden een bijeenkomst voor raadsleden georganiseerd waar onder andere de actiegroep TurbulenT heel deskundige mensen liet horen door wie de RES vernietigend werd beoordeeld. 

Bij de Commissiebehandeling RED van de RES lieten na de PvdA ook de andere partijen geen spaan heel van de opgestelde RES. Bij de Raadsbehandeling werd door de coalitie een amendement aangenomen met de opdracht nieuwe kaders en normen op te stellen; maar de coalitie gaf verder een dubbel signaal af door toch in te stemmen met de RES, inclusief de geheel onrealistische opwek ambitie voor de regio. 

De PvdA heeft mede een motie opgesteld die door alle oppositiepartijen werd ondersteund en waarin het gevoerde RES-beleid streng werd afgekeurd. Constructief hebben we in de motie opgenomen hoe nu wél een aanvaardbare RES moet worden opgesteld: een PlanMER procedure om de benodigde kaders en milieunormen op te stellen voor Alphen aan den Rijn en de regio, uiteraard nu wél op basis van gedegen participatie van bewoners en dorpsraden. En bovenal: géén onrealistische energie-opwek ambities meer opstellen zoals in 2017 was gebeurd. Eerst nadenken, dan kaders en normen opstellen, dan een realistische ambitie bepalen. Want het is denkbaar dat er in het Groene Hart locaties zijn waar elektriciteit opwek toch mogelijk is. 

Maar die gaan we dan wel op de juiste wijze opzoeken op basis van de juiste normen en op basis van de juiste participatie. 

Peter Bakker
Commissielid PvdA Alphen aan den Rijn